Vier op de tien Nederlanders hebben wekelijks pijn. Deze mensen voelen zich gehinderd bij dagelijkse bezigheden. Een kwart van de bevolking heeft hoofdpijn en meer dan de helft heeft last van spieren en gewrichten, zowel acuut als chronisch. In 41 % van de gevallen gaat het om rugpijn. Ruim de helft van de Nederlanders vindt dat je er niet over moet zeuren en gewoon door moet gaan.
Pijn is het gevolg van weefselschade, aldus de fysiologische benadering. Echter bij chronische pijn is de relatie met weefselschade niet altijd duidelijk. Het klassieke medische model waarbij pijn een signaal is voor weefselschade, schiet te kort.
Wanneer dit model gevolgd wordt, bestaat het risico dat de patiënt aan veel belastende, nutteloze onderzoeken en therapieën wordt blootgesteld. Een groot deel van de pijn blijft onverklaard. Om vat te krijgen op dit (chronisch) pijnprobleem is het nodig de betekenis van pijn in een breder perspectief te zien. Pijn dwingt tot nadenken.
Het verschijnsel pijn houdt de gemoederen binnen de geneeskunde dan ook al lang bezig. Pijn heeft altijd effect op het leven van de patiënt. Het werk wordt onderbroken en het gezinsleven raakt verstoord. Als de pijn langdurig van aard is, moeten toekomstplannen vaak worden gewijzigd. Ook wordt de levensvreugde danig ondermijnd bij een chronische kwaal. Wetenschappers nemen waar dat er een sterke toename is in de omvang van de pijnproblematiek in Westerse landen.
Wij artsen, erkennen de invloed op ziekte van emotionele belasting door levensproblemen. Inpassing in de ziekteleer verloopt echter moeizaam. De algemeen wetenschappelijke omgangstaal in de ziekteleer is de natuurwetenschappelijke. Daar is vrijwel geen plaats voor de problematiek van het emotionele leven. Het stelsel “psyche” past daar nauwelijks in.
Wij erkennen ook steeds meer sociale belasting als mogelijke ziekteoorzaak. Maar ook dit fenomeen heeft nauwelijks een plek in de natuurwetenschappelijke formuleringen binnen de ziekteleer.
Toch gaan sommige onderzoekers het fenomeen pijn meer en meer als een multidimensioneel verschijnsel benaderen. Waarbij naast lichamelijke ook psychologische, sociale en zelfs financieel-economische aspecten aandacht verdienen.
De International Association for the Study of Pain heeft dan ook een andere omschrijving van pijn: pijn is een onplezierige emotionele ervaring die in verband staat met feitelijke of potentiële weefselschade. Of die beschreven wordt in termen van weefselschade. De mate van pijn is dan dus geen graadmeter voor de ernst van eventueel aanwezig lichamelijk letsel.
Uit bovenstaande blijkt dat:
- Pijn een signaal kan zijn voor ongenoegen, overbelasting en/of slechte conditie. Weliswaar een signaal voor schade maar dan in veel ruimere zin dan alleen maar weefselschade;
- Pijn wondgenezing kan bevorderen of verdere schade kan voorkomen doordat de patiënt minder beweegt;
- Pijn als doel kan hebben een gedrag of gedragsverandering af te dwingen van de omgeving. Pijn heeft ook dan een beschermende functie;
- Pijn een beletsel kan zijn om zware inspanning te verrichten;
- Pijn taakverlichting op het werk als gevolg kan hebben;
- Pijn als communicatiemiddel met de naaste omgeving kan dienen.