Laten we rugpijn nu eens benaderen als een verschijnsel met verschillende dimensies. Waarbij naast lichamelijke ook psychische en sociale aspecten van belang zijn. En waarbij een verhoogde medische consumptie plaatsvindt door de verbrokkelde organisatie van de gezondheidszorg.
Wij medici erkennen de invloed van emotionele belasting door levensproblemen op ziekte. In de vorige column vertelde ik al dat inpassing daarvan in de ziekteleer zeer moeizaam verloopt. Door de natuurwetenschappelijke wijze van formuleren is voor het begrip “psyche” nauwelijks plaats.
Wij erkennen ook steeds meer sociale belasting als mogelijke ziekteoorzaak. Echter ook dit fenomeen heeft nauwelijks een plek in de natuurwetenschappelijke formuleringen binnen de ziekteleer. Het klassieke medische model waarbij pijn een signaal voor weefselschade is, schiet echter te kort. Want wanneer we alleen dit model volgen, bestaat het risico dat de patiënt aan vele, belastende, nutteloze onderzoeken en therapieën wordt blootgesteld. En tegelijkertijd blijft een groot deel van de pijn vaak niet te verklaren.
Bij grote sociale stress kan de mens reageren met uiteenlopende lichamelijke symptomen. Wetenschappers deden in de jaren negentig archiefonderzoek bij het grootste pensioenfonds van ons land, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Dit onderzoek liet zien dat bij het tot stand komen van arbeidsongeschiktheidsverklaringen, deze cliënten niet waren onderzocht op lichamelijke, laat staan psychische en sociale factoren.
Maar zelfs bij een multidimensionele benadering blijft het lage rugpijnsyndroom moeilijk hanteerbaar. De verwarring en het onbevredigde gevoel bij artsen en patiënten is des te groter daar de “lage rug” geen duidelijk omschreven orgaan is. Vaak is er een groot verschil tussen de subjectieve klachten van de patiënt en de objectiveerbare stoornissen die door onderzoek aan het licht kunnen worden gebracht. Mede hierdoor wordt de therapie vaak zo gecompliceerd.
Emoties komen bij het lage rugpijnsyndroom vaak voor. Daarom is het aan te bevelen om alleen van een psychische of sociale achtergrond te spreken als het lichamelijk lijden en de emotionele belasting duidelijk met elkaar verbonden zijn in tijd en in mate.
De patiënt die gebukt gaat onder zijn voortdurende pijnklacht, krijgt echter vaak als het ware de schuld van die klacht. En verder hoort de patiënt vaak de fatale woorden: “u moet ermee leren leven” of: “ u bent versleten” of: “u mag het werk niet meer doen”. Deze woorden zorgen mentaal voor extra leed bij de patiënt omdat zij hem of haar bestempelen als “invalide$rdquo;. Met gevolg dat de gemeenschap belast wordt met kostbaar arbeidsverzuim en uitkering van hoge sommen verzekeringsgeld. Van de beroepsbevolking verzuimt 5% ooit in zijn leven langer dan 6 maanden wegens rugklachten.
Rugklachten worden niet alleen bepaald door een lichamelijke afwijking. Onderzoek heeft aangetoond dat de beleving van de rugpijn een belangrijke invloed heeft op de behandelbaarheid. Met name angst en verlies van toekomstperspectief hebben een negatieve invloed.
Als we de betekenis van psychische en sociale factoren echt serieus nemen, zullen we daar in de therapie rekening mee moeten houden. En mensen niet moeten afschrijven, bijvoorbeeld omdat: “het boven de wenkbrauwen zit”. Op mijn spreekuur zie ik veel van deze patiënten. Deze mensen willen vaak als laatste redmiddel acupunctuur proberen. Na drie maanden is 87% van hen zonder klachten. Of de klachten zijn zo afgenomen dat het dagelijkse functioneren weer op het oude niveau terug is. Ook geven deze patiënten een toename van energie en levensvreugde aan.
Dit komt doordat de acupunctuur de mens ook in zijn geheel en als onderdeel van zijn omgeving bekijkt. Dat zijn belangrijke elementen waar een arts-acupuncturist zijn diagnose en therapie mede op afstemt.