Een 18-jarige 110 meter hordeloopster uit Tilburg raakte een jaar of vijf geleden geblesseerd. Zij klaagde over pijn ter hoogte van haar linkerbekken: ze kon het pijnpunt zo aanwijzen. Over een gebied van 30 cm onder dat pijnpunt voelde zij geen pijn. Echter daaronder begon de pijn weer: vanaf halverwege de buitenkant van haar linkerdij had zij een doffe pijn tot aan haar enkel. De pijn trad al op als zij over de eerste horde sprong en op haar linkerbeen neerkwam. De doffe pijn werd erger naarmate zij de finish naderde om dan over te gaan in krampende pijn.
Op advies van haar trainer, haar fysiotherapeut en de sportarts stopte zij 6 weken met de training. De pijn nam inderdaad af. Na hervatting van de training veranderde zij haar techniek en zette nu in plaats van met haar rechterbeen met haar linkerbeen af. Zodat ze op haar rechterbeen landde. De gedachte was om op die manier haar pijnlijke linkerbeen te ontlasten. Echter de pijnklachten in haar linkerbeen namen weer toe.
Er volgde een reeks specialistische onderzoeken bij de orthopeed en de neuroloog. Uitgebreid bloedonderzoek wees niets uit. De MRI-scan toonde geen botafwijkingen aan het bekken, het heiligbeen en de rugwervels. Ook waren er geen afwijkingen aan een van de tussenwervelschijven te constateren. De spieren waren normaal. Vervolgens werd voor de zekerheid een stukje spierweefsel (in vaktaal: een spierbiopt) afgenomen en onder de microscoop bekeken. Hier werden eveneens geen afwijkingen geconstateerd.
De diagnose werd gesteld op een myofasciaal pijnsyndroom. Dit is spierpijn in een bepaald lichaamsdeel die uitgaat van de spier en de spierschede eromheen. Als oorzaken worden genoemd acute of chronische overbelasting van die spier of spiergroep waardoor er kleine scheurtjes onstaan (een zogenaamd microtrauma).Ook kunnen houdingsafwijkingen,individueel motorisch gedrag, grof trauma of fractuur,emotie en stress de klacht veroorzaken.
Bij een myofasciaal pijnsyndroom zie je geen ontstekingverschijnselen in het bloed. Zij werd geadviseerd de training te staken. Er werd besloten om de pijnlijke plek meerdere malen te verdoven met een spuitje. Het effect was wisselend tot matig.
De latere hoogleraar in de reumatologie, John Kellgren, deed onderzoek naar het fenomeen myofasciaal syndroom. Kellgren vond pijnlijke punten in de spier. Hij kon deze spierpijnen opwekken door te drukken op bepaalde plekken die buiten het pijngebied lagen. Wijlen Toon Hermans zou zeggen: “Dokter, als ik hier druk, heb ik daar pijn”. Een Amerikaanse arts, Janet Travell, noemde deze hyperactieve pijnpunten “trigger points”.
De behandeling houdt in dat een arts dit “trigger point” de-activeert met een locaal verdovend spuitje, zoals bijvoorbeeld Procaïne. Zo werd ook onze hordeloopster meerdere malen behandeld met een locaal verdovend middel. Helaas had zij op den duur last van bijwerkingen. Haar sportarts verwees haar naar een arts-acupuncturist. In dit geval naar mij. Hij had gezien dat er in de sport redelijke resultaten werden bereikt met acupunctuur. Door het “trigger point” oppervlakkig en op een bepaalde wijze oppervlakkig aan te prikken met minuscule acupunctuurnaalden. Omdat de hordeloopster haar zinnen had gezet op de universitaire kampioenschappen atletiek in Amerika, wilde ze alles proberen. Ook acupunctuur. Het viel haar niet alleen mee: van de behandelingen voelde ze nauwelijks iets.
De behandelingen waren ook succesvol. De pijnen namen snel af en verdwenen uiteindelijk na een behandeling of tien. Ik adviseerde haar echter wel te kiezen voor een minder belastend atletiekonderdeel. Ze deed toch nog mee met de studentenkampioenschappen en eindigde als tweede. Ze stopte daarna met hordelopen en zit nu in de estafetteploeg 4 maal 100 meter van een Amerikaanse universiteit. Ze laat zich in de VS, waar ze immers studeert, voor iedere training met acupunctuur behandelen. Zij doet dit in combinatie met een uitgebreid stretchprogramma voor de spieren. Ze is nu al 4 jaren blessurevrij.