Meneer Vervoort uit Nuenen (gefingeerde naam, om redenen van privacy) kwam een aantal maanden geleden op mijn spreekuur. Meneer Vervoort is een vitale, sportieve jonge man van 28 jaar. Van beroep is hij manager. In zijn schaarse vrije tijd sport hij veel op subtopniveau. Hij doet aan atletiek en heeft zich vooral op de sprintnummers toegelegd: de 100 en de 200 meter hardlopen.
Meneer Vervoort klaagde over pijn op de borst. Deze pijn straalde niet uit, maar nam wel toe bij inspanning, zoals bij gewichtstraining. Hij had al enige tijd last van deze klachten en was daarom naar zijn huisarts gegaan. Deze had adequaat gereageerd en had meneer direct naar de cardioloog gestuurd. Je wilt immers niet dat de patiënt enig risico loopt. Want dit type klachten kan duiden op hartproblemen.
Vervolgens moest meneer Vervoort fietsen tegen een weerstand die telkens trapsgewijs werd vergroot. Tijdens het fietsen maakte men weer een hartfilmpje. Er bleek gelukkig geen aanwijzing te zijn voor zuurstofarmoede van de hartspier. Maar toch had onze atleet pijn op de borst tijdens het fietsen. Dat was vanuit de cardiologie onverklaarbaar. Vandaar dat de cardioloog meneer doorstuurde naar zijn collega, de gastro-enteroloog. Dit is een medisch specialist die zich bekwaamd heeft in ziekten van de lever, de maag en de darmen.
De gastro-enteroloog liet bloedonderzoek verrichten. Zelf deed hij een kijkonderzoek in de slokdarm en de maag. Ook hij vond gelukkig niets verontrustends. Hij zag geen hernia ( uitstulping) van de maag naar de borstkas toe. Dat zou kunnen als er een scheur in het middenrif zou zitten. Dat was niet het geval.
Ook was er geen sprake van een terugstroom van maagzuur naar de slokdarm. Een dergelijk probleem kan namelijk ook heel pijnlijk zijn. Een echo-geluidsonderzoek van de bovenbuik toonde verder normale galwegen en een normale galblaas (zonder galstenen) aan.
Omdat er cardiologisch en gastro-enterologisch niets aan de hand was, kwam meneer Vervoort weer bij zijn huisarts terecht. Enerzijds was hij blij dat er niet iets acuuts of ernstigs aan de hand leek te zijn. Maar anderzijds was hij toch ongerust omdat zijn pijnklachten steeds erger werden. De huisarts schreef hem pijnstillers voor. Maar hij weigerde deze te nemen. Hij vond: “het gevaarlijk om de pijn weg te nemen als niemand weet wat de oorzaak is van die pijn”.
Omdat er cardiologisch en gastro-enterologisch niets aan de hand was, wendde meneer Vervoort zich, in samenspraak met zijn huisarts, tot mij. Bij het uitvragen van zijn klachten, kwam ik erachter dat hij in de fitness vooral last had bij bankdrukken. Verder vertelde hij toen, voor het eerst, dat hij door de pijn zijn armen niet kon spreiden. En dat hij geen omhels-beweging kon maken. Bij het hardlopen had hij ook hevige pijnen op de borst. Vooral als hij het startblok verliet. Op zo'n moment maakt een atleet immers felle bewegingen met zijn armen om de totale beweging te ondersteunen.
Mijn diagnose was dat meneer Vervoort aan het Tietze-syndroom leed. Hierover informeerde ik de huisarts, die zich hier helemaal in kon vinden.
Iemand die lijdt aan het Tietze-syndroom, heeft pijn op het borstbeen door een niet etterige ontsteking van het ribkraakbeen. Meestal gaat het om de tweede en/of de derde rib. De pijn wordt erger door de armen of het bovenlichaam te bewegen of door druk op de borst.
Dit Tietze-syndroom komt relatief weinig voor. Maar als je als huisarts de klachten hoort beschrijven zoals meneer Vervoort dat deed, stuur je je patiënt eerst als de drommel naar de cardioloog om levensbedreigende hartklachten uit te sluiten.
Hij werd behandeld met een combinatie van klassieke en laseracupunctuur. Doelstelling was om met acupunctuur de zwelling veroorzaakt door de ontsteking weg te krijgen en daardoor de pijn op te heffen. De pijn die meneer Vervoort leed, was echter bij aanvang van de reeks behandelingen zeer hevig. Daarom adviseerde ik hem om in het begin, naast acupunctuur, pijnstillers te gebruiken. Eventueel zou ik hem lokaal een spuitje met een verdovend middel kunnen geven. Hij weigerde de pillen en de injectie.
Na een aantal acupunctuurbehandelingen was aanvullende pijnstilling echter al niet meer nodig. Door de behandelingen werd de zwelling allengs minder en namen de pijnklachten ook af om uiteindelijk volledig te verdwijnen. Na een reeks behandelingen was hij pijnvrij doordat de zwelling en de ontsteking over was.
Momenteel sport hij weer op zijn oude niveau. Hij komt geregeld terug voor een “onderhoudsbehandeling”. Het gaat uitstekend met hem en met zijn sportieve prestaties.